(Read this article in English)
(Update maandagavond 19/05/2025: beperkte tekstuele correcties en aanvullingen)
Op het Personeelsonderhandelingscomité (POC) van donderdag 15 mei 2025 werd het UGent fietsleasereglement onderhandeld. Dit onderhandelde reglement wordt vervolgens nog voorgelegd aan het bestuur ter beslissing.
Eindelijk fietslease mogelijk aan UGent?
ACOD lanceerde enkele jaren geleden al als eerste de vraag om een fietsleasebeleid op te starten als onderdeel van een duurzaam en sociaal mobiliteitsbeleid aan UGent:
Concreet vragen wij dat de universiteit op haar kosten (elektrische) fietsen zou aankopen of leasen en deze ter beschikking zou stellen van de personeelsleden als een “bedrijfsfiets”, voor zowel werk- als privaat gebruik. Onze universiteit zou hiermee het goede voorbeeld volgen van andere openbare werkgevers (bijvoorbeeld de Stad Gent) die reeds een dergelijke keuze hebben gemaakt.
(Zie dit artikel van 30 oktober 2020 op onze website, onder de subtitel "ACOD wil verder gaan")
Omdat UGent gebruik wenste te maken van de fiscale mogelijkheid om de bruto eindejaarstoelage als fietsleasebudget in te zetten, dienden eerste nog een wijziging in de Vlaamse regelgeving te worden aangebracht om dit mogelijk te maken. Dit gebeurde via een Besluit van de Vlaamse regering op 19 juli 2024.
We stellen vast dat het daarna nog een hele tijd duurde vooraleer het management de gesprekken over de fietsleasemodaliteiten met de vakorganisaties heeft opgestart. Hoewel voorheen af en toe wat informatie werd meegegeven over de stand van zaken en het plan van aanpak van het management (zonder dat voldoende tijd voorzien werd voor verdere discussie daarover) vond de eerste discussie ten gronde over de fietsleasemodaliteiten pas plaats op het informeel overleg van donderdag 10 april 2025.
Nu de onderhandelingen werden gevoerd op donderdag 15 mei 2025 dient het voorstel nog te worden voorgelegd aan het bestuur voor beslissing.
Onzinnige beperking van wie mag intekenen op deze fietslease
Als deze regeling wordt goedgekeurd door het bestuur zullen personeelsleden die dat wensen - en die voldoen aan de instapvoorwaarden (zie verder) - op vrijwillige basis kunnen instappen in deze nieuwe mogelijkheid tot fietslease die zal worden aangeboden door UGent. Volgens het voorstel van het management zal de fietslease officieel van start gaan vanaf 1 januari 2026, met mogelijkheid om dit najaar in te stappen (verdere communicatie vanuit het bestuur naar alle personeelsleden volgt nog).
Zoals te lezen in het voorstel van het management zullen er een aantal voorwaarden gelden om te bepalen wie mag instappen in de fietslease-regeling. In het bijzonder zal gevraagd worden dat deze UGent-personeelsleden (in voorkomend geval over alle UGent-tewerkstellingen heen) minstens 50% effectieve prestaties leveren op de instapdatum (= in principe op 1 januari van het startjaar van de fietslease), én dat de betrokken personeelsleden gerekend vanaf die instapdatum nog minstens 3 jaar en 3 maanden "gegarandeerde tewerkstelling" hebben aan UGent. Dit betekent dat iedereen met een tewerkstellingsperiode die korter is (bvb doctor-assistenten of postdoctorale bursalen, van wie een aanstellingstermijn max. 3 jaar duurt), sowieso niet kan intekenen op de fietslease, en dus geen gebruik kan maken van de mogelijkheid om via dit systeem goedkoper een (elektrische of andere) fiets aan te schaffen. Hetzelfde geldt voor wie wel een langere tewerkstelling heeft gehad, maar waarvan nu geen 3 jaar en 3 maanden meer resteert. De kans dat er al dan niet een verlenging of een tewerkstelling in een ander statuut komt, wordt niet mee in rekening genomen.
ACOD vindt dit een onnodige beperking van wie (op vrijwillige basis) mag intekenen op de fietslease. Dergelijke beperking wordt ook niet toegepast bij andere werkgevers die een soortgelijke fietslease aanbieden, bvb de Vlaamse overheid.
ACOD vindt het belangrijk dat personeelsleden die wensen in te tekenen op de fietslease vooraf correct en duidelijk worden geïnformeerd over het fietsleasebudget dat zij ter beschikking hebben, over de totale kostprijs van de lease, en over de kosten (= eventuele verbrekingsvergoeding wanneer men kiest om de fiets terug in te leveren, of nog te betalen prijs wanneer men kiest om de fiets over te nemen) die gepaard gaan met een eventuele vervroegde stopzetting van de fietslease bij einde tewerkstelling. Op die manier kunnen deze personeelsleden een geïnformeerde keuze maken, maar worden zij niet a priori uitgesloten van die mogelijkheid. Personeelsleden kunnen op die manier zelf hun rekening maken en zo bijvoorbeeld ook bij een kortere periode van resterende tewerkstelling een financieel voordeel realiseren (via de inzet van hun bruto-eindejaarstoelage, zie verder) op een aankoop van een fiets die zij sowieso planden te doen.
Dergelijke tijdige, correcte en duidelijke informatie moet ook in het huidige voorstel van het management sowieso al worden geboden aan iedereen die intekent op de fietslease, ongeacht de omvang van de groep, wat ook tijdens de onderhandelingen werd bevestigd door het management. Het gaat hier dus niet om extra werk dat erbij komt door het uitbreiden van de groep die zou kunnen instappen in de fietslease.
Bovendien stellen wij vast dat het management in haar voorstel deze vereiste periode van 3 jaar en 3 maanden resterende tewerkstelling interpreteert op een manier die ook groepen uitsluit die in de feiten wel aan deze voorwaarde voldoen. Zo worden bijvoorbeeld ook de assistenten uitgesloten hoewel zij doorgaans een aanstelling hebben van 6 jaar. Aan UGent is immers reglementair bepaald dat enkel bij een negatieve evaluatie van de voorgaande 2-jarige termijn als assistent er geen nieuwe verlenging met 2 jaar (tot het maximum van 6 jaar) wordt toegekend. De mogelijkheid op een negatieve evaluatie en einde tewerkstelling in de loop van de leaseperiode is globaal genomen even groot of even klein als voor andere personeelsgroepen. Het is dan ook onzinnig om te stellen - zoals hier gebeurt - dat assistenten slechts 2 jaar tewerkstelling hebben en daarom niet in aanmerking komen voor de fietslease.
Hetzelfde geldt voor de grote groep van de doctoraatsbursalen, die zich via de 1+3 constructie van de doctoraatsbeurzen, met een verlenging voor 3 jaar mits gunstige evaluatie van het doctoraatsonderzoek na het eerste jaar, niet in aanmerking zullen komen. Er dient evenwel ook te worden opgemerkt dat door de fiscale vrijstelling op de doctoraatsbeurzen, evenals op de postdoctorale beurzen, het voordeel van een fietslease via de UGent-regeling voor deze collega's veel beperkter is in vergelijking met het zelf huren of aankopen van een fiets. Bij deze beurzen komt de bruto-eindejaarstoelage immers nagenoeg overeen met het nettobedrag - het verschil bestaat enkel uit de RSZ-bijdrage - en zou er dus maar heel weinig fietsleasebudget beschikbaar zijn.
Voor de volledigheid dient nog gezegd dat het management tijdens de onderhandelingen heeft aangegeven dat zij een jaar na de opstart wensen te evalueren of de groep die kan intekenen op de fietslease al dan niet kan worden uitgebreid. Zoals ook aangegeven tijdens de onderhandelingen ziet ACOD evenwel niet welke nuttige extra informatie er op dat moment wel beschikbaar zal zijn die er nu nog niet is of niet kan worden ingeschat. Ook wat betreft het al dan niet leiden tot extra werklast voor de betrokken UGent-diensten door het uitbreiden van de groep die kan intekenen, kon het management niet aangeven wat dit dan concreet zou zijn in vergelijking met wat er nu sowieso al moet gebeuren bij het invoeren van de fietslease voor de beperktere groep uit hun voorstel.
Tot slot: ook FWO-aspiranten of postdoctorale mandaten vallen voorlopig uit de boot. Aangezien het FWO de formele werkgever is van deze collega's, kan er geen fietslease via eindejaarstoelage worden toegekend door UGent, maar zou het FWO dit zelf dienen te voorzien. Dit is vooralsnog niet het geval.
Wie zal de kosten van deze fietslease betalen?
ACOD betreurt dat deze fietslease in de feiten volledig zal gefinancierd worden door de personeelsleden zelf, dit in tegenstelling tot onze oorspronkelijke vraag uit 2020 (zie hierboven) dat de universiteit dit zou financieren.
Enerzijds zullen personeelsleden die hiervan wensen gebruik te maken voor de duur van de leaseperiode (3 jaar) afstand moeten doen van (een deel of het geheel van) hun eindejaarstoelage.
Deze eindejaarstoelage zal gebruikt worden om de leasekost te betalen. Conform de wetgeving hieromtrent kan ook de RSZ-bijdrage en de bedrijfsvoorheffing - die anders zouden worden ingehouden op de eindejaarstoelage - ook mee worden ingezet als deel van het beschikbaar budget voor het personeelslid om een fiets te leasen. Dit laatste heeft tegelijk wel tot gevolg dat (dit deel van) de eindejaarstoelage van de betrokken personeelsleden ook niet in rekening wordt gebracht voor de opbouw van sociale rechten, meer bepaald voor de opbouw van het wettelijk pensioen van contractuele personeelsleden. Concreet zal dit een (beperkte) negatieve impact hebben op het wettelijk pensioenbedrag voor wie een brutojaarloon heeft dat onder het maximum loonplafond valt dat in aanmerking worden genomen voor de pensioenberekening, momenteel op 80.485,32 euro voor 2024.
Merk op: op vraag van ACOD heeft het management bevestigd dat dit geen impact zal hebben op de opbouw van het aanvullend pensioen van de betrokken contractuele personeelsleden (= diegenen in de nieuwe aanvullende pensioenregeling sinds 2016, in de oude aanvullende pensioenregeling speelt het effectieve bedrag van de eindejaarstoelage immers geen rol). De aanvullende pensioenbijdragen die UGent voor hen betaalt aan het pensioenfonds blijven berekend op basis van de (theoretische) volledige eindejaarstoelage waar zij recht op zouden hebben als zij niet in de fietslease waren gestapt.
Verder stellen wij vast dat UGent ervoor kiest om de werkgeversbijdrage RSZ - die in deze fietslease-regeling net als de werknemersbijdragen niet moeten worden doorgestort naar de overheid - niet ter beschikking te bestellen als fietsleasebudget voor het personeelslid, maar deze zelf te behouden. Het gaat hier om een werkgeversbijdrage die naar gelang het statuut tussen de 5% en de 32% bedraagt bovenop de brutowedde, die hier nu dus wordt bespaard op de normale totale kost van de eindejaarstoelage voor wie deelneemt aan de fietslease.
Daarbovenop rekent UGent aan het personeelslid dat intekent op de fietslease persoonlijk ook nog een jaarlijkse forfaitaire administratieve kost aan van 55 euro. Over een leaseperiode van 3 jaar betekent dit dus dat het personeelslid 165 euro minder ter beschikking heeft om te lease van de fiets te bekostigen. UGent doet dan ook niet alleen geen eigen bijdrage aan de kost van de fiets die door het personeelslid zal worden geleaset, het personeelslid moet zelf nog bijkomend betalen aan UGent om met de eigen eindejaarstoelage een fiets te mogen leasen.
ACOD UGent gaat niet akkoord met deze aanpak
Om onnodige vertraging van de opstart van de fietslease te vermijden heeft ACOD voorgesteld aan het management om de lopende praktische uitwerking (onderhandelingen met fietspartner, ontwikkeling simulatietool eindejaarstoelage, ...) onverkort te laten verdergaan aangezien deze niet ter discussie staan, maar om de onderhandelingen rond de bovenstaande modaliteiten rond wie mag intekenen en rond het dragen van de kost nog niet af te ronden maar samen verder te bespreken en uit te klaren in de hoop om tot een constructieve en gedragen oplossing te komen voorafgaand aan de informatie- en intekenperiode die later dit jaar van start zou gaan. Het management is hier helaas niet op ingegaan.
ACOD heeft bijgevolg een protocol van niet-akkoord gegeven bij de voorliggende modaliteiten van de fietslease, om de redenen zoals hierboven uiteengezet. ACV en VSOA gaven wel een protocol van akkoord.
Wij wachten nu op de uiteindelijke beslissing van het bestuur over het fietsleasereglement. Daarnaast wachten wij momenteel ook nog op de zogenaamde "fietspolicy" waar de concrete leasevoorwaarden van de fietspartner in zullen zijn vastgelegd. Het gaat hier dan bvb om de concrete voorwaarden rond aanbod, prijzen, omkaderende ondersteuning, verzekeringen, wanneer al dan niet een verbrekingsvergoeding verschuldigd is en zo ja wat de hoogte van deze verbrekingsvergoeding is, ...
Van zodra deze informatie beschikbaar is zullen wij hier ook over berichten.
Aarzel niet om ons te contacteren via ACOD@UGent.be bij verdere vragen. Wij proberen deze alvast te beantwoorden naar gelang de reeds beschikbare info.