De voorbije jaren viel er niet te ontsnappen aan de discussie over de besparingen aan de UGent. Door het management worden deze besparingen systematisch als noodzakelijk bestempeld, en worden alle alternatieven afgedaan als onrealistisch. ACOD UGent heeft dit altijd betwist, en we maakten ook reeds een lijst met alternatieven op.
Recent, bij het bekendmaken van de jaarrekening 2023 van de UGent, bleek opnieuw dat onze kritieken terecht zijn: opnieuw blijkt dat de financiële toestand die blijkt uit de jaarrekening er heel anders uit ziet dan wat het management ons wil doen geloven. Hieronder een overzicht van de feiten.
Een blik op de jaarrekening 2023, en een vergelijking met de begroting 2023
Het verhaal van het management kennen we intussen: de UGent stevent af op een zwaar begrotingstekort, en enkel zware besparingen – vooral op personeel – kunnen ons daarvoor behoeden. De begroting voor het jaar 2023, die in november 2022 door de Raad van Bestuur werd goedgekeurd, leek dat verhaal te bevestigen: hoewel er voor 2023 een structureel evenwicht werd voorzien in de begroting – waarbij de extra energiekosten van 15,5 miljoen buiten beschouwing werden gelaten – ging men uit van een meerjarenbegroting waarop het tekort tegen 2027 zou oplopen tot 31 miljoen euro: dit moest bespaard worden.
De jaarrekening 2023 geeft echter een totaal ander beeld dan de begroting. Zo komt het totaal van de begrotingsafdelingen I (Werking), II (Investeringen) en V (Patrimonium) - samen ook wel eens de “centrale begroting” van de UGent genoemd – maar liefst 29,2 miljoen € beter uit dan voorzien in de begroting: ongeveer het hele bedrag van de voorziene besparing!
Meer zelfs nog: ook de begrotingen van het BOF, de Sociale Voorzieningen voor Studenten en de kassen en onderzoeksprojecten doen het opmerkelijk goed: de totale UGent-jaarrekening 2023 staat er zelfs 75,8 miljoen € beter voor dan de begroting voor dat jaar!
Bij de kassen en onderzoeksprojecten werd in de begroting een tekort van – 8 miljoen € voorzien, in de jaarrekening werd een positief resultaat van maar liefst 28 miljoen € geboekt. Nochtans: bij de discussies in de Raad van Bestuur over de begroting 2023 werd dit voorziene tekort van 8 miljoen € door het management gebruikt als excuus om de voorziene besparingen op de kassen niet uit te voeren: die zouden immers voor het eerst een negatief resultaat opleveren. Uit de jaarrekening blijkt nu dat dit feitelijk onjuist is.
Bovendien is dit goede resultaat van de jaarrekening tegenover de voorziene begroting geen eenmalig gegeven. Ook de voorbije jaren schommelde dit verschil systematisch tussen de 20 en de 30 miljoen €. Dit sterkt ons in de overtuiging dat er alternatieven zijn op de overbodige, nutteloze en asociale besparingsplannen van het management.
Betekenen deze cijfers dat er geen sprake is van een onderfinanciering van het hoger onderwijs?
Geenszins. Vorig jaar namen de vakbonden in het hoger onderwijs het initiatief voor een betoging in Brussel tegen de onderfinanciering van universiteiten en hogescholen. Dat tekort werd toen door ons ingeschat op jaarlijks 667 miljoen €, het bedrag dat de universiteiten en hogescholen extra zouden moeten krijgen indien we per student evenveel financiering zouden krijgen als in 2008.
Ten gevolge van die acties – of misschien omdat het dit jaar verkiezingen zijn – besloot de Vlaamse regering om voor 2024 wat extra middelen toe te kennen aan het hoger onderwijs. Daardoor loopt het tekort terug naar 562 miljoen euro, de financiering per student steeg van 7.340€ naar 7.820€, nog steeds een pak minder dan de 9.580€ waarop de universiteiten en hogescholen in 2008 konden rekenen (alle bedragen uitgedrukt in euro’s volgens de index op 1/1/2024).
Dit tekort verklaart de gebrekkige infrastructuur en gebouwen waarin we moeten werken, of de hoge werkdruk die wordt veroorzaakt door het feit dat het aantal personeelsleden niet voldoende mee kan groeien met de sterke onderzoeksoutput of het stijgende aantal studenten. Die hoge werkdruk leidt tot stress en burnouts, zo bleek ook opnieuw uit de recente welzijnsenquête aan de UGent. Als vakbond blijven we dan ook pleiten voor het oplossen van dit structurele tekort door de financiering van het hoger onderwijs terug op het niveau van 2008 te brengen: enkel dat zal structurele oplossingen voor de problemen in het hoger onderwijs mogelijk maken.
Tegelijk menen we wel dat het management van de UGent de onderfinanciering als een excuus gebruikt om haar ondoordachte en irrationele besparingen te verantwoorden, en niet te willen nadenken over alternatieven. Nu we opnieuw een jaarrekening hebben die een totaal ander beeld geeft dan de begroting, willen we het debat over die alternatieven op de huidige besparingsvoorstellen opnieuw aangaan.
Wat zijn onze alternatieven op de besparingen?
Wij vertrekken vanuit het standpunt dat de besparingsdoelstelling verlaagd moet worden. Zo kreeg de UGent door de stijging van de financiering per student zo’n 6 miljoen €/jaar extra van de Vlaamse overheid. Wij stelden voor die middelen te gebruiken om de besparingen op personeel in de faculteiten en de centrale administratie te verminderen. Het management besloot echter om dat niet te doen, maar die zes miljoen af te trekken van de verwachte extra inkomsten uit overhead. De redenering van de rector was dat een deel van die extra overheadinkomsten moet terugvloeien naar de onderzoeksgroepen die veel overheadinkomsten hebben.
Wij menen dat dit een foute keuze is: ons voorstel was om die middelen te gebruiken om de besparingen op personeel in de faculteiten en de centrale administratie pro rata te verminderen. Dit zou betekenen dat het aantal te schrappen personeelspunten in de faculteiten zou dalen van 82,39 naar 48,25 punten, en het aantal te schrappen VTE in de Centrale Administratie zou kunnen dalen van 123 naar 72,03 VTE: in totaal zouden dus 85 VTE’s of zo’n 110 jobs kunnen gered worden. In plaats daarvan koos de rector voor een voorstel dat volgens ons vooral de onderzoeksgroepen die de meeste inkomsten hebben ten goede zou komen.
Daarnaast menen we dat alternatieve besparingen kunnen zorgen voor een verdere daling van het aantal jobs dat moet verdwijnen. Zo stelden we voor om te schrappen in onnodige uitgaven voor het management, zoals vliegtuigreizen in first class of businessclass, of salariswagens die klaarblijkelijk - en onterecht - worden toegekend aan alle nieuwe directeurs. Ook pleiten we voor een verdere besparing voor UGent door extra te statutariseren, door het insourcen van dure externe consultants en dienstverleners en door het verminderen van het gebruik van externe huurlocaties. In totaal vonden we zo 12,9 miljoen euro aan alternatieve besparingen. Helaas werden deze voorstellen nooit ernstig genomen.
We hebben altijd duidelijk gemaakt dat deze besparingsvoorstellen op zich geen structurele en definitieve oplossing zouden betekenen voor de tekorten op infrastructuur en de hoge werkdruk aan de UGent – dat kan alleen maar als de besparingen van de Vlaamse overheid op het hoger onderwijs van de voorbije jaren worden teniet gedaan. Maar: ook de besparingen van het bestuur bieden geen oplossing: wie gelooft immers dat de werkdruk zal dalen als er nog méér jobs worden geschrapt?
Alternatieven meer dan nodig: besparingsplan loopt vierkant
Daarbij komt nog dat de huidige besparingsvoorstellen van het management ondoordacht en totaal arbitrair zijn. Vanaf het moment dat het management aankondigde dat het “mogelijk” was om enkele honderden jobs te schrappen aan de UGent hebben wij als vakbond gevraagd naar cijfers en analyses die moesten staven dat dit effectief kon zonder een verhoging van de werkdruk voor de overblijvers. Die cijfers kwamen er nooit, die analyses zijn tot op vandaag niet gemaakt: alle besparingsvoorstellen van het bestuur werden dus in het luchtledige opgesteld.
Eind vorig jaar kwamen er wel “cocreatieworkshops”, maar daar werd op geen enkele manier rekening gehouden met de besparingen. In tegendeel: de besparingen mochten niet besproken worden. Het resultaat was dan ook dat uit deze cocreatieworkshops juist de noodzaak tot extra ondersteuning voor de faculteiten vanuit de centrale administratie naar voren kwam, en dat er geen lijst met taken werd opgesteld die konden geschrapt worden. Dit toont nogmaals aan dat het management fout is wanneer het beweert dat er jobs kunnen geschrapt worden in de faculteiten en de centrale administratie zonder dat dit zal zorgen voor een verschuiving van taken naar de faculteiten, en zonder dat dit een stijging van de werkdruk zal betekenen voor het overblijvende personeel. Het is bijvoorbeeld treffend dat het management ook weigert om een objectieve werkdrukmeting uit te voeren om dit te bewijzen…
Vandaag zijn de besparingsvoorstellen in een impasse belandt. Er is geen enkel idee over welke taken kunnen geschrapt worden – die zijn er volgens ons ook gewoon nauwelijks. Het management lijkt de bal te willen doorschuiven naar individuele leidinggevenden: zij zullen arbitrair moeten gaan beslissen wie kan blijven en wie niet, en welke taken de overblijvers er moeten bijnemen. Wij verzetten ons tegen een dergelijke arbitraire manier van werken, die tot willekeur en chaos zal leiden.
Wij willen dan ook het debat over de noodzaak en de focus van de besparingen opnieuw opstarten: de resultaten van de jaarrekening tonen aan dat dit mogelijk is.
Management, geef eindelijk toe dat de grootspraak over het grote aantal jobs dat kon geschrapt worden zonder impact op de werkdruk overdreven was, en ga in debat over alternatieven!